? Gelinkt: dichtwerk en biografie

Soms komt eenzelfde onderwerp je in een kort tijdsbestek meermaals tegemoet vanuit verschillende invalshoeken. De eventuele link tussen een dichter / schrijver en diens biografie kwam ik de afgelopen twee weken vier keer tegen, telkens op een verschillende manier.

Eerstens in de Poëziekrant, in een stuk van Geert Lernout over Paul Claes’ vertaling van Eliots The Waste Land. : ‘Ik betwijfel ten zeerste dat het allemaal zo eenvoudig is en vind het zelfs jammer dat een belangrijk gedicht zo gereduceerd wordt tot een neerslag van iets zo banaals als een affaire tussende de goddeloze wetenschapsfilosoof en de neurotische en blijkbaar door iedereen als losbandig beschouwde dichtersvrouw.’ (Poëziekrant, maart 2008, p.39)

Daarna in een stuk van Eveline Vanfraussen in Nieuwzuid nr 28 over Susan Sontag, de in 2004 overleden Amerikaanse essayiste die voornamelijk over andere schrijvers schreef en zichzelf uit haar geschriften weerde: ‘Die preoccupaties met de eigen ervaringen, sensaties – ‘today’s cult of the excitements of self’ of ‘the narcissistic purposes, and pointedly indiscreet contents, of most autobiographical writing today’ – is voor haar overigens het tekort bij uitstek van de hedendaagse literatuur: ‘Most people seem to think now that writing is just a form of self-regard. Also called: self-expression’ (…) Schrijven moet voor haar daarentegen als lezen zijn; beide moeten een gevoel van zelfverlies opwekken.’ ( Nieuwzuid, 28, p.69, zie aldaar voor de bibiografische referenties naar Sontags teksten).

Vervolgens een schimpscheut van Shopenhauer naar op biografie beluste lezers in een boekje met herkenbaar behoudsgezind en bijwijlen hilarisch gebrom over slechte boeken, abominabele schrijfstijlen, inaccurate schrijverijen, taalbederf, enz. – volgens het achterplat ‘alsof het gisteren werd geschreven’: ‘Het publiek interesseert zich veel meer voor de stof dan voor de vorm, en blijft daardoor achter in zijn ontwikkeling. In de belachelijkste vorm is dit te zien bij dichtwerken, namelijk wanneer het probeert na te gaan wat de precieze reële gebeurtenissen, of de persoonlijke omstandigheden van de dichter zijn geweest die hem bewogen hebben tot het schrijven van die werken – ja, die worden uiteindelijk interessanter gevonden dan de werken zelf, en daarom lees me meer over Goethe, en men bestudeert de Faust-dage met meer toewijding dan Faust zelf.’ (In de tuin der letteren. Over de kunst van het schrijven, Arthur Schopenhauer, Wereldbibliotheek, 2008, p. 18).

En ten slotte kwam ik het gegeven tegen in een nogal uitgepuurde vorm (of als u dat liever leest, vergezochte vorm) in een geschrift van Simone Weil: ‘Dat wat heilig is, is niet de persoon. Verre van dat: het is datgene wat in een menselijk wezen onpersoonlijk is. Alles wat onpersoonlijk in de mens is, is heilig, en dat alleen.’ (…) ‘Het zijn bijvoorbeeld juist die kunstenaars en schrijvers, welke het meest geneigd zijn hun kunst als ontplooiing van hun persoon te beschouwen, die in feite het meest onderworpen zijn aan de smaak van het publiek.’ (De geschonden ziel. Over de menselijke waardigheid, Simone Weil, Ten Have/Baarn, 1990, p. 40, p. 43)

(Bij alle citaten in deze posting: zoals u weet geven citaten slechts een oppervlakkige proeve van een tekst)

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *